Dakhelling 0000.0011

 

Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 19973e druk, sterk uitgebreid [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin o.a. "Dakhelling": blz. 137

- Korevaar, A., & A. Bijls & M. Gout & L. Stijnen, Bouwkundige Encyclopedie. Eerste deel: A - K. Amsterdam, Brussel (Elsevier), 1954. [679 blz. ISBN -]. Hierin "Dakhellingen en gewichten": blz. 319-320

- Zwiers L., Bouwkundig Woordenboek. Eerste deel: A-K. Amsterdam (Van Holkema & Warendorf), z.j. [1920]. [685 blz. ISBN -]. Hierin "Dakhelling": blz. 261

- Jellema, R. & M.C.A. Meischke & J.A. Muller (red.), Bouwkunde. Leerboek voor het middelbaar technisch onderwijs, deel 3. Delft (Waltman), z.j. (1953)5e druk. [387 blz. ISBN -]. Hierin o.a.: "Dakhellingen", blz. 201

- Nijgh catalogus bouwwereld 1994. Deel 1. 57e uitgave. Schiedam (Nijgh Periodieken BV), 1994. De catalogus omvat 3 delen, de eerste twee doorlopend gepagineerd. [921 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 657

- Robb, Graham, De ontdekking van Frankrijk. Amsterdam (Olympus - Amstel Uitgevers), 2011 3e druk [463 blz. ISBN 978.90.467.0316.8]. Hierin: blz. 85 ("De merkwaardig scherpe scheiding tussen [de taal van] Oc [in zuid-Frankrijk] en Oïl [in het zuiden] lijkt deels de grenzen van van middeleeuwse provincies te volgen, maar komt ook overeen met verschillende andere oude scheidslijnen. Ten noorden van die lijn hebben de daken meestal een helling van vijfenveertig graden en bestaan ze uit vlakke dakpannen of leien; ten zuiden ervan hellen ze dertig graden en bestaan ze uit bolle dakpannen" - dit is de relevante tekst volledig).